Er zijn een aantal aandoeningen die tijdens het duivenseizoen een ernstige bedreiging kunnen vormen voor de gezondheid van de duiven en die daarmee een duidelijke stemmel drukken op de vluchtprestaties.
We doelen hier op het Adeno-coli-syndroom en het Ornithose-complex.
Adeno-coli-syndroom
Bij dit "syndroom" zijn twee ziekte-verwekkers van belang. Op de eerste plaats het Adenovirus en daarnaast de E.coli bacterie.
We doelen als we over dit syndroom praten op de aandoening die met name bij jonge duiven voorkomt. Zo ongeveer tot een jaar oud.
Oudere duiven worden niet of nauwelijks aangetast door dit ziektebeeld.
De klinische verschijnselen zien we ontstaan als de jonge duiven aan stress-omstandigheden worden blootgesteld. Te denken valt hierbij onder andere aan de inkorving ten behoeve van de opleervluchten,.
Maar ook onder andere stressvolle omstandigheden zoals overbevolking op de hokken e.d. kunnen er uitbraken optreden.
De verschijnselen zijn genoegzaam bekend. Veel drinken, slechte eetlust, braken en waterdunne diarree zijn natuurlijk de meest op de voorgrond tredende symptomen. De conditie loopt al snel terug en er treed gewichtsverlies op. De ziekte verspreidt zich razendsnel op een hok. Binnen 48 uur kunnen alle jongen duiven ziek zijn. Een zuivere infectie van deze zgn. Klassieke vorm van Adenovirose kan binnen een week herstellen. Voorwaarde is dan wel dat er geen complicerende aandoeningen mee gaan spelen. Te denken valt daarbij met name aan de E. coli bacterie.
En aangezien dat zeer vaak het geval is wordt daarom vaak gesproken over het zgn. Adeno-Coli-Syndroom.
Juist door besmetting met de E. Coli bacterie kan het ziektebeeld snel verergeren en kunnen de duiven snel verder verzwakken, vermageren en een groene stinkende ontlasting krijgen. Ook kan dan sterfte optreden als gevolg van de complicaties veroorzaakt door de E. coli bacterie.
In ernstige gevallen van een Adenovirus besmetting kunnen de duiven ook sterven ten gevolge van de verzwakking en de aantasting van de lever. De duiven met ernstige aantasting van de levercellen genezen doorgaans traag van het Adenovirus. Als gevolg van de achterstand in vliegervaring en conditie vallen de vluchtprestaties na herstel vaak ook tegen.
Het Adenovirus van de zgn. Klassieke Adenovirose veroorzaakt een zogenaamde catarrhale enteritis. Het virus dringt hierbij de darmcellen binnen en zorgt zo voor beschadiging van de darmwand. Door de beschadiging van de darmwand lekken er o.a. eiwitten naar de darmga naar inhoud. Deze vormen een goede voedingsbodem voor bacteriën die normaal in de darm aanwezig zijn zoals E. Coli. Deze coli bacterie vergroot de schade aan de darmwand. En sterfte treedt dan vaak juist op door de complicaties veroorzaakt door deze bacteriën (o.a. bloedvergiftiging).
Treden er geen complicerende factoren op dan kunnen de duiven binnen een goede week van de Adenovirus besmetting herstellen.
Wat zien we echter in de praktijk? Een grote variatie in ernst van de verschijnselen. In een beperkt aantal van de gevallen zullen de duiven binnen een week herstellen en valt de schade dus nog wel mee.
Treedt complicatie op door de E. Coli-bacterie dan kan het ziekteverloop veel ernstiger zijn en en het herstel veel trager verlopen.
De kansen dat een Coli-bacterie zijn verergerende klachten kan veroorzaken hangt weer af van de weerstand van de jonge duiven. Hebben de jongen bijvoorbeeld ook nog last van een besmetting met het Geel, Hexamitiasis of Ornithose, dan zal door de nog verder verzwakte weerstand het ziektebeeld alleen maar dramatischer verlopen.
Het Adeno-Coli-Syndroom kan met recht een zgn. " multifactoren-aandoening" worden genoemd.
Verzwakkende andere ziekten zoals Hexamitiasis, en het Geel, met tot gevolg een teruglopende weerstand, stress factoren zoals inkorven, overvolle hokken e.d. spelen allemaal een rol van betekenis bij de ernst van het ziektebeeld.
Het moge duidelijk zijn dat onze aandacht bij de jonge duiven zich vooral moet richten op het zo optimaal mogelijk houden van de weerstand van de dieren.
De diagnose is aan de hand van de klinische verschijnselen en de leeftijd waarop de verschijnselen zich voornamelijk voordoen en het seizoensgebonden karakter, meestal met grote zekerheid te stellen. Toch dient men bij deze verschijnselen ook te denken aan ziekten als Paramyxovirus infectie, Herpesinfectie, Streptococcose, Hexamitiasis, Salmonellose. Zekerheid dat men met het Adenovirus te maken heeft krijgt men door de insluitlichaampjes in de levercellen en het darmslijmvlies.
Bij de bestrijding van de ziekte kan men nog geen gebruik maken van een preventieve enting. Het Adenovirus bij duiven behoort tot een andere groep dan het Adenovirus dat gebruikt wordt voor de bestrijding van het EDS bij kippen. Deze entstof is al vaker ingezet bij duiven. Onze ervaring is dat eenmalige enting met deze entstof geen resultaat geeft bij de bestrijding van het Adenovirus bij duiven. In Belgische publicaties wordt gewag gemaakt van resultaten als de jonge duiven meerdere keren achtereen met deze entstof worden gevaccineerd.
Wij hebben dit zelf nog niet kunnen bevestigen.
Zoals bekend bestaan er nog geen geneesmiddelen tegen virusinfecties. Dit betekent dat de bestijding zich dus voornamelijk moet richten op het aanpakken van de secundaire bacteriële infecties, de hokhygiëne en de preventie van stress en de verhoging van de weerstand van de jonge duiven.
Bestrijding secundaire bacteriële infecties
Bij het Adenovirose-coli-complex hebben we bij de secundaire bacteriële infecties dus voornamelijk te maken met E. coli. Deze bacterie komt in ca. 97% van de darmen van duiven voor. De bacterie kan dus min of meer als normale darmbewoner beschouwd worden. Echter door de veranderingen die ten gevolge van de Adeno-virusinfectie optreden in de darm kan deze bacterie zich plotseling sterk vermenigvuldigen. De gifstoffen die deze bacterie voortbrengt kunnen door de darmbeschadiging de darmwand passeren en een bloedvergiftiging veroorzaken. In dat stadium is meestal geen hulp meer te bieden aan de duif. Het merendeel overleeft dit stadium niet.
Het is dus zaak dat de sterke vermenigvuldiging van de Coli-bacterie wordt voorkomen. Een aantal middelen hebben een redelijke werking. Baytril (enrofloxacine) werkt goed maar verdient geen voorkeur vanwege de invloed die dit middel heeft op de botgroei. Goed werkzaam zijn o.a. Trim-sulfa, Amco, poeder 22, FC mix en de SL-mix.
In een aantal gevallen kan het zinvol zijn de coli-populatie in te dammen middels het verstrekken van een kuur na het afzetten. Want onder deze omstandigheden kan door de stress soms ook een sterkere vermeerdering optreden van de coli-bacterie. Zeker als er ook nog sprake is van overbevolking.
Maar wel beschouwd zou men maatregelen moeten nemen preventief waardoor deze weg niet bewandeld hoeft te worden. Immers het verdient de voorkeur niet overmatig antibiotica te gebruiken. De goede bacteriën lijden daar immers ook onder.
Hokhygiëne
Hokhygiëne is natuurlijk altijd belangrijk. Maar een kanttekening is wel op zijn plaats. Alles waar "te" voor staat is niet goed wordt wel gezegd. En wat hygiëne betreft begint deze opmerking ook op te gaan.
Natuurlijk is het belangrijk ervoor te zorgen dat er geen verspreiding plaatsvindt via drinkpotten en voerbakken. Wat dat betreft kan hygiëne niet voldoende zijn. Maar overdreven hygiëne kan er aan de andere kant toe leiden dat met name jonge duiven te weinig "kinderziektes" doormaken en voldoende weerstand opbouwen tegen relatief onbelangrijke aandoeningen.
In de praktijk zal dit zich niet zo gauw voordoen. Mijn ervaring is dat de gemiddelde duiven-liefhebber wel weet waar hij/zij mee bezig is.
Preventie van stress
Dit is natuurlijk heel belangrijk. Stress is vaak de 'trigger" die er voor zorgt dat latente (verborgen) infecties zich openbaren.
Natuurlijk is niet alle stress te vermijden. De jonge duiven zullen immers toch ingekorfd moeten worden.
Maar stress zoals die optreedt bij overbevolking is meestal te vermijden. Zeker als het overvolle hokken betreft waar er steeds nieuwe jongen bijgespeend worden. Behalve dat dit stress veroorzaakt, is het ook vaak oorzaak van een uitbraak van een E.coli infectie op zo'n hok.
Stress op zich vermindert de weerstand. Verminderde weerstand verhoogd de kans op infecties. Een behandeling met medicijnen kan dan noodzaak worden. Maar dit kan ook weer aantasting van de conditie veroorzaken.
En zo kan men dus in een kringetje belanden.
Verhoging van de natuurlijke weerstand
Ik ben van mening dat dit de basis moet zijn van aanpak van dit probleem. Immers het gebruik van medicijnen moet beschouwd worden als een noodzakelijk kwaad.
Door de hygiëne enerzijds niet te verwaarlozen en anderzijds niet te extreem door te voeren draagt men al bij tot een verhoging van de weerstand door de infectiedruk te verlagen. Als we daarnaast dus stress vermijden krijgt het lichaam van de duif ook meer kans om een grotere weerstand op te bouwen.
Maar ook door er voor te zorgen dat de darmflora van de (jonge) duiven verbetert, stimuleert men de weerstand zo blijkt steeds maar weer. Door een verbetering van de darmflora krijgen in geval van het Adeno-coli-syndroom de schadelijke darmbacteriën minder kans zich explosief te vermeerderen. Doordat in dit geval de Coli-bacterie minder kans krijgt om zich te vermenigvuldigen kunnen de jongen sneller genezen van de virusinfectie.
Maar wil men dit bereiken dan dient men voorbehoedend te handelen. Deze methode werkt maar zeer beperkt als de infectie in volle omvang toegeslagen heeft.
In die gevallen moet men noodgedwongen veelal de toevlucht zoeken tot medicijnen bijvoorbeeld zoals eerder genoemd.
Voor een goede algemene weerstand is het voor de duif belangrijk een goede spijsvertering te hebben. Als men er voor kan zorgen dat de duiven een goede darmflora behouden is men dus al een eind op de goede weg. Het is natuurlijk niet zo dat een duif die een goede darmflora heeft nooit ziek kan worden. Maar een feit is wel dat deze duiven door hun betere weerstand makkelijker over de infecties heen kunnen komen.
Een duif met een gezonde darmflora heeft een betere voederbenutting. De vitamine-huishouding is beter. De opname van bouwstoffen zal beter verlopen. Kortom de duif kan makkelijker in een goede conditie komen.
En de laatste tijd wordt meer en meer duidelijk dat een gezonde darmflora er toe bijdraagt dat schadelijke bacteriën zich moeilijker kunnen ontwikkelen.
Op deze manier zullen infecties met deze bacteriën over het algemeen minder ernstig verlopen.
Door het drinkwater van de duiven te verzuren met appelazijn, phyto-vitaliteit, Herba e.d. maakt men het de goede darmbacteriën makkelijker om zich te vermenigvuldigen.
Op deze manier kan men een waardevolle bijdrage leveren aan een gezonde darmflora. Waar men wel voor moet waken is dat men het drinkwater te zeer aanzuurt. De zuurgraad kan dan zo laag worden dat ook de goede darmbacteriën het moeilijk kunnen krijgen om zich goed te ontwikkelen.
De proeven die we het afgelopen jaar gedaan hebben met de verbeterde versie van de Phyto-vitaliteit toonden aan dat deze natuurlijke aanpak wel degelijk kan bijdragen tot een verbetering van de conditie van de duiven en het toenemen van de vorm.
Onze phyto-vitaliteit wordt al vele jaren door veel liefhebbers gebruikt. Een kleine twee jaar geleden zijn we begonnen met een aantal proeven waarbij we aan de phyto-vitaliteit een vijftal weerstands-verhogende kruiden hebben toegevoegd. En daarnaast ook de bekende ginseng. Deze wortel heeft een stimulerende werking op het lichaam.
Over vitamines en weerstand is ook al veel geschreven. De oude uitspraak dat een duif uit zijn voer voldoende vitamines moet kunnen opnemen, wil ik graag van een vraagteken voorzien. Ik ben het er natuurlijk mee eens dat
een duif uit een goede voeding voldoende vitamines en bouwstoffen kan opnemen om onder normale omstandigheden goed gezond te blijven. Maar daar zit hem nou net de kneep. Immers duivensport is topsport. En dat vereist meer van een lichaam dan onder normale omstandigheden. De ketting van de gezondheid en de weerstand is net zo sterk als de zwakste schakel. Men kan dan nog zo goed zijn best doen om de duiven zo goed mogelijk te verzorgen als er een relatief of absoluut tekort bestaat aan essentiële bouwstoffen stort de gezondheid als een kaartenhuis ineen.
Ik ben dan ook de mening toegedaan dat de duiven zodra meer van hen gevorderd gaat worden beter af zijn als ze met enige regelmaat een goed vitamine-preparaat krijgen toegediend. Hetzij over het voer hetzij door het drinkwater. Door deze extra vitamine-gift optimaliseert men de enzymsystemen in het lichaam. Op deze manier draagt men weer een steentje bij aan de verbetering van de weerstand.
Een vitamine die in de praktijk zijn waarde bewezen heeft is de farvisol. Dit is een vitamine-preparaat met hoge gehaltes aan vitamines en sporenelementen.
Enkele vuistregels voor een goede weerstand en een goede basis voor de opbouw van de vorm:
1. Vermijden van stress. Belangrijk in deze is het voorkomen van overbevolking.
2. Door middel van een goede basis-hygiëne ervoor zorgen dat de infectiedruk van de belangrijkste duivenziekten laag blijft.
3. Optimaliseren van de enzymsystemen door het verstrekken van kwalitatief goede voeding en goede vitamines.
4. Verbeteren van de stofwisseling door er voor te zorgen dat de darmflora in optimale staat verkeerd.
Zoals gezegd kan men hieraan bijdragen door regelmatig aangezuurd drinkwater te verstrekken.
(Appelazijn, Phytovitaliteit, Weerstandsdrank)
5. Regelmatige controle van mest en keel van de duiven op parasitaire infecties.